Moet je de vraagwoorden in het Duits leren of ben je gewoon benieuwd hoe dit werkt? Dan ben hier op de juiste pagina.
Wat zijn vraagwoorden in het Duits?
Vraagwoorden of in het Duits “Fragewörter”, zijn alle woorden die je gebruikt om een vraag te stellen waarop “ja” of “nee” géén antwoordmogelijkheid is.
Welke vraagwoorden zijn er?
Een heleboel. De meest voorkomende heb ik voor je in een tabel (uiteraard incl. vertaling) gezet.
Duits | Nederlands | Voorbeeld |
wer | wie | Wer ist das? [Wie is dat?] |
was | wat | Was machst du? [Wat doe jij?] |
welch-* | welke | Welcher Film ist das? [Welke film is dit?] |
wo | waar | Wo wohnst du? [Waar woon jij?] |
wann | wanneer | Wann hast du Geburtstag? [Wanneer ben je jarig?] |
wie | hoe | Wie alt bist du? [Hoe oud ben jij?] |
warum/wieso/weshalb | waarom | Warum/wieso/weshalb willst du nicht? [Waarom wil je niet?] |
*welch- is een woord uit de der-groep en wordt dus op verschillende manieren vervoegd. Meer info hierover? Dat vind je in het artikel “Waarom der- én ein-groep?“.
Duits | Nederlands | Voorbeeld | Antwoord |
woher | waarvandaan | Woher kommt er? [Waar komt hij vandaan?] | Aus … |
wohin | waarheen | Wohin fährst du? [Waar rijd jij heen?] | Nach / zu / in … |
wofür | waarvoor | Wofür interessierst du dich? [Waarin ben jij geïnteresseerd?] | Für … |
worüber | waarover | Worüber geht dieses Lied? [Waar gaat dit liedje over?] | Über … |
womit | waarmee | Womit spielt er am liebsten? [Waar speelt hij het liefst mee?] | Mit … |
Het vraagwoord wo [waar] kan in combinatie met verschillende voorzetsels, zoals je in de tabel hierboven kunt zien. In de voorbeeldzinnen zie je ook meteen het verschil in gebruik tussen het Duitse en het Nederlandse vraagwoord: De Duitse vraagwoorden wo + voorzetsel worden niet gesplitst, terwijl dat in het Nederlands wél zo is.
Wohin fährst du?
Waar rijd jij heen?
Het Duitse vraagwoord wer
In het Nederlands gebruiken we (op wiens na) steeds dezelfde vorm van het vraagwoord wie. Kijk maar:
Onderwerp: Wie is dat?
Lijdend voorwerp: Wie heb jij gezien?
Meewerkend voorwerp: Wie heb jij gemaild?
Je voelt het vast al aankomen, in het Duits is dit niet het geval. Hier verandert het vraagwoord wer in de verschillende naamvallen. Máár: het zijn dezelfde uitgangen als die van de der-groep mannelijk, namelijk: der, des, dem, den! Dat scheelt weer.
Naamval | Duits | Nederlands |
1e | Wer bist du? | Wie ben jij? |
2e | Wessen Handy ist das? | Wiens mobiele telefoon is dit? |
3e | Wem hast du eine E-Mal geschrieben? | Wie heb jij gemaild? |
4e | Wen hast du gesehen? | Wie heb jij gezien? |
Welke naamval moet ik gebruiken?
Weet je nog niet zo goed welke naamval je wanneer gebruikt? In het artikel “Juiste naamval bepalen” vind je uitlegvideo’s en nog veel meer!
Oefenen met Fragewörter (vraagwoorden)?
Ben je klaar om te oefenen met Fragewörter / vraagwoorden? In het artikel “Fragewörter (vraagwoorden) oefenen” kun je een opdracht maken. Na afloop van de opdracht krijg je niet alleen de juiste antwoorden te zien, maar bij het vraagwoord wer ook een uitleg. Succes met oefenen!
Interesse in online bijles Duits of online examentraining Duits? Klik voor meer informatie.