Naamvallen Onderbouw (klas 1 t/m 3)

Ein-groep eerste naamval: brugklas

Zit je in de brugklas en leer je de ein-groep in de eerste naamval? Dan ben je hier op de juiste plek.
Ik laat jou hier in een paar simpele stappen zien hoe je zo’n opdracht het beste kunt aanpakken.

  • Stap 1: Leer de woordjes uit de ein-groep.
    Hier vind je alle woordjes die je moet kennen én kun je jezelf overhoren.
  • Stap 2: Vul bij de opdracht éérst overal het betreffende woordje uit de ein-groep in.
    Kijk maar mee.
  • Stap 3: Markeer alle vrouwelijke en meervoudige woorden die direct achter het woordje uit de ein-groep staan en zet er een -e achter.
    Zoals ik dat ook heb gedaan:
Eerst alle vrouwelijke en meervoudige woordjes onderstreept en een stip vóór de zin, zodat ik weet dat ik hier overal een -e achter moet zetten.
En nu heb ik bij alle woordjes uit de ein-groep die direct vóór een vrouwelijk of een meervoudig woord staan een -e erachter gezet.

En op deze manier maak je de opdracht foutloos! Zo moeilijk is het eigenlijk niet, toch? Het enige wat jij hiervoor uit je hoofd moet kennen, zijn de woordjes uit de ein-groep.

Laat je mij weten wat je van deze tip vond?

Over auteur

• Tiffany Roggenthien
• 34 jaar
• Native-speaker
• Eerste graads docente Duits
° Werkzaam in het onderwijs sinds 2012; vmbo/havo/vwo zowel onder- als bovenbouw

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *