1e en 4e naamval der-groep

Wat goed dat je nog even een oefening wilt maken over de woorden uit de der-groep in de 1e en 4e naamval. Heb je de uitleg al bekeken? Hier leg ik ook uit hoe je zo'n opdracht het beste kunt aanpakken.

Zodra je je antwoorden hebt ingeleverd, krijg je bij de zinnen waarin een mannelijk zelfstandig naamwoord staat uitleg over de hij/hem regel en het juiste antwoord.

  1. Vul eerst alle vrouwelijke en meervoudige uitgangen in: -e / die
  2. Daarna alle onzijdige uitgangen: -es / das
  3. Dan pas je bij de mannelijke uitgangen de hij/hem regel toe: hij = -er / der,  hem = -en / den

Veel succes!


Over auteur

• Tiffany Roggenthien
• 34 jaar
• Native-speaker
• Eerste graads docente Duits
° Werkzaam in het onderwijs sinds 2012; vmbo/havo/vwo zowel onder- als bovenbouw

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *