Werkwoorden met 3e / 4e naamval oefenen Hieronder staan 10 zinnen met telkens een werkwoord van de 3e óf 4e naamval erin. Vul het juiste woord in. Klik op "volgende" om te beginnen, succes! Ich möchte (mijn) Mutter (v) noch bei der Party helfen.Gibt es (deze) Monat (m) noch irgendwelche Feiertage?Hast du (hem) eigentlich gefragt ob er dann Zeit hat?Wie gefällt (jou) die neue Serie auf Netflix?Glaubst du (de) Lehrer (m) wenn er sagt, dass der Test nicht schwierig ist?Folgen Sie (mij) bitte zur Kasse.Das interessiert (jullie) gar nicht!Diese Jacke gehört (mijn) Oma (v).Stau kostet (de) Gesellschaft (v) jährlich viel Zeit und Geld.Ich bitte (jou) um Verständnis.Time is Up!
Bovenbouw (klas 4 t/m 5) Grammatica Modale werkwoorden Oefeningen Onderbouw (klas 1 t/m 3) WerkwoordenModalverben oefenen
Bovenbouw (klas 4 t/m 5) Grammatica Naamvallen Oefeningen Onderbouw (klas 1 t/m 3)Keuzevoorzetsels oefenen
Bovenbouw (klas 4 t/m 5) Naamvallen Onderbouw (klas 1 t/m 3)Voorzetsels met de 3e / 4e naamval (incl. keuzevoorzetsels én de 7/2-regel)